Toen ik veertien jaar was, stierven mijn ouders. Vijf maanden na elkaar. Om een lang verhaal kort te maken: het was vreselijk, ik voelde me ongelooflijk eenzaam en had volstrekt geen idee wat ik moest doen. Ik moest mijn leven opbouwen vanuit niets.
In dit boek deel ik 24 waargebeurde situaties over de periode van mijn 14e tot mijn 30e die in mijn beleving laten zien hoe het voelt om wees te zijn in een Westers land.
Denk aan de papiermolen. Blauwe enveloppen. Geld verdienen voor je winterjas. Een kast verkopen om je schoolgeld te kunnen betalen. Corvee krijgen op school omdat je te laat was. Omdat je nog even naar het energiebedrijf moest om je contract te regelen. Je eindexamen halen (jeuj!) maar geen vader en moeder om het mee te vieren.
Dat soort dingen.
De situaties in dit boek zijn met name waardevol voor mensen die kinderen kennen van wie één of beide ouders zijn overleden. Want ik begrijp heel goed dat het echt niet zo gemakkelijk is om te bedenken wat JIJ nu zou kunnen doen om het ietsiepietsie gemakkelijker te maken voor een kind zonder ouders. Want het is ook confronterend. Snap ik. Maar het is te doen.
Alvast een makkelijke tip: het is beter te zeggen dat je niet precies wéét wat je moet zeggen tegen een weeskind, dan om helemaal niets te zeggen. Want wees zijn…dat voelt eenzaam. Jij kunt hier iets in betekenen. Kleine dingen betekenen zo veel!
Het boek is in Nederland, de VS, Groot-Brittanië en Ierland uitgegeven, leidde onder andere tot een TEDx talk en tot een handreikingen voor alle gemeenten van Nederland, met beleid voor weeskinderen.
MEER WETEN? LEES HET BOEK. Zou ik echt zo super vinden. ♥